18 January 2011

Mossad mag Europese staatshoofden in Brussel ongestraft afluisteren

Acht jaar lang, van 1995 tot 2003, heeft de Israëlische geheime dienst Mossad via zeer gesofistikeerde afluisterapparatuur alles gehoord wat er in het Brusselse Justus Lipsius-gebouw besproken werd door de Britse, Franse, Duitse, Spaanse en Oostenrijkse staatshoofden, regeringsleiders, ministers en hun directe medewerkers. Het onderzoek naar deze grootschalige spionagezaak verliep tergend traag en werd grondig verknoeid door de Staatsveiligheid en het federaal parket. De daders zijn gekend, maar gaan vrijuit.

Apache News Lab | Redactie | 17.01.2011

In een vorige week openbaar gemaakt rapport van het Comité I (.pdf), de instelling die de inlichtingendiensten controleert, staat zwart op wit dat de Mossad verantwoordelijk was voor de afluisteroperatie in het hart van de Europese instellingen in Brussel. Het rapport bevat harde kritiek op de Staatsveiligheid, die allesbehalve efficiënt omging met de affaire, alsook op het federaal parket, dat opvallend traag en ongeïnteresseerd reageerde.

Strafbare feiten

Op 28 februari 2003 vernam de technische dienst dat er een storing was op een telefoonlijn in een vertaalcabine van de grote vergaderzaal van het Justus Lipsiusgebouw, de zetel van de Europese Raad in Brussel. Een technicus ging op onderzoek in de schacht waar de bewuste telefoonlijn loopt. Onder de valse vloer van de schacht zag hij een klein kabeltje, dat niet op zijn plan van het communicatienetwerk stond. De technicus verwittigde de veiligheidsdienst van het Raadsgebouw. Een medewerker van de veiligheidsdienst merkte dat het verdachte kabeltje verdween in de betonnen wand van de schacht. Met een sweeping-apparaat, een toestel om spionagemateriaal op te sporen, vond hij achter de betonnen wand een zwarte doos, ongeveer zo groot als een schoendoos, perfect weggestopt in de structuur van het gebouw. Blijkbaar ging het om afluisterapparatuur gericht tegen de Britse delegatie.

Wat daarna gebeurde, staat beschreven in het rapport van het Comité I. Op 4 maart begon het Veiligheidsbureau van de Raad van de EU, dat geleid werd door twee gewezen leden van de Staatsveiligheid, een onderzoek naar de ontdekte apparatuur. Alexandro Legein, de chef van het Veiligheidsbureau, riep informeel de hulp in van zijn vroegere collega’s en vroeg uitdrukkelijk om het gerecht nog niet te verwittigen (hoewel er duidelijk stafbare feiten waren gepleegd en de Staatsveiligheid wettelijk verplicht is om dat te melden aan het parket). Daarop werd besloten een covert action op te zetten om de spionnen te betrappen. Op 7 maart installeerde de technische dienst van de Staatsveiligheid op discrete wijze camera’s in de technische lokalen waar de afluisterapparatuur was aangetroffen. De valstrik mislukte, want op 19 maart publiceerde de Franse krant Le Figaro onthullingen over de zaak. De covert action werd noodgedwongen stopgezet. Pas daarna werd de sectie Contraspionage van de Staatsveiligheid ingeschakeld.

In het Justus Lipsiusgebouw in Brussel zat Israëlische afluisterapparatuur. De daders hoeven zich niet te verantwoorden. (Foto Alex Jilitsky)

Maatje te groot

Ondertussen had het Veiligheidsbureau op 10 maart nog eens drie dozen ontdekt, dit keer verbonden met de telefooninstallaties van de Franse, Duitse, Spaanse en Oostenrijkse delegaties. In totaal ging het om vier identieke en nog actieve zwarte dozen, verscholen in verschillende technische schachten van het gebouw. Enkel aan de eerste doos zat een kabeltje dat zichtbaar was. De andere dozen waren met het blote oog volledig onzichtbaar. De dozen bleken elk afzonderlijk verbonden met het vertaalsysteem in de delegatieruimtes. “Het gaat om zendapparatuur die onder meer toelaat om de gesprekken op te nemen die in de vergaderzalen worden gehouden”, stelt het rapport. In de delegatieruimtes overleggen de staatshoofden en regeringsleiders voor en na belangrijke Europese topvergaderingen met hun adviseurs. Op het moment van de ontdekking woedde bijvoorbeeld volop de discussie over de eventuele deelname van de Europese landen aan de Amerikaanse invasie in Irak. Omdat de apparaten zaten ingemetseld in de muren werd duidelijk dat ze tijdens of vlak na de bouw van het Justus Lipsiusgebouw werden aangebracht. De spionage begon met andere woorden in 1995, toen het gebouw in gebruik werd genomen. lees verder op Apache »

No comments:

Post a Comment